h

Meerjarenbeleidsplan 2002-2005 Gemeentebegroting 2002

1 november 2001

Meerjarenbeleidsplan 2002-2005 Gemeentebegroting 2002

In de ons toegemeten tijd bij de behandeling van het meerjarenbeleidsplan 2002-2005 en de daarin opgenomen begroting voor volgend jaar willen wij ons beperken tot aantal kritische opmerkingen op de hoofdlijnen van beleid.

Allereerst over het veelbesproken onderwerp van de bestuurlijke vernieuwing.
Bestuurlijke vernieuwing was nodig om de kloof tussen de bevolking en de politiek te verkleinen en de betrokkenheid van de burgers bij het bestuur te vergroten. De onrustbarend dalende opkomst bij de verkiezingen was de aanleiding daarvoor. De regering stelde vast, dat dualisering van het lokaal bestuur daarvoor het aangewezen middel was en liet de commissie Elzinga dit bevestigen en nader uitwerken. Zoals bekend is de SP geen voorstander van deze dualisering, omdat dit naar onze stellige overtuiging geen bijdrage zal leveren aan het dichterbij elkaar brengen van het bestuur en de bevolking. Het loskoppelen van college en raad is slechts een interne aangelegenheid, waardoor het college eerder verder van dan dichter bij de burgers zal komen te staan en de rol van de raad tot een veredelde raad van toezicht zal worden teruggebracht. En dit des te meer als er ook nog gebruik zal gaan worden gemaakt van de mogelijkheid om wethouders aan te trekken van buiten de raad, die niet door de bevolking hoeven te zijn gekozen en dan als een rondreizend circus van managers het land doortrekken zonder werkelijke verbondenheid met de plaatselijke bevolking. De SP is en blijft dan ook voor uit de raad gekozen wethouders. Graag zouden wij van de andere fracties vernemen of zij die opvatting met ons delen. En als er partijen zijn die de mogelijkheid van wethouders van buiten de raad willen open houden, dan dienen zij dat naar onze mening vóór de verkiezingen duidelijk te maken en ook de namen van die kandidaten bekend te maken.

De SP is voorstander van de een grotere invloed van de burgers op het bestuur en wij hebben ons daarom dan ook altijd uitgesproken voor invoering van het referendum. Met ingang van 1 januari 2002 treedt de Tijdelijke Referendum Wet in werking. We moeten het doen met deze uiterst moeizaam tot stand gekomen en nogal beperkte tijdelijke mogelijkheid voor de bevolking om zich uit te spreken over besluiten van het college en de raad. Tot onze grote verbazing wordt in het beleidsplan met geen woord en geen cent gerept over de inwerkingtreding van deze Tijdelijke Referendum Wet.
Nu is het bekend, dat in deze raad niet alleen de VVD, maar ook het CDA en de PvdA altijd tegen de invoering van het referendum zijn geweest, behalve in dat ene geval van de Dubbelstad. Maar daarom kan de inwerkingtreding van de Tijdelijke Referendum Wet toch niet wordt doodgezwegen. Op zijn minst had het college er dan toch melding van moeten maken bijvoorbeeld in de risicoparagraaf. De SP is voor een zo ruim mogelijke toepassing van deze tijdelijke referendumwet op alle belangrijke besluiten van het college en de raad.
Tevens zijn wij voor invoering van het burgerinitiatief waardoor burgers door hen gewenste zaken op de agenda van de raad kunnen zetten.

Daarnaast zijn wij voor verdere uitbreiding van de invloed van burgers op het beleid door versterking van de wijkaanpak, intensivering van wijkbijeenkomsten en wijk-enquêtes, voor versterking van wijk- en buurtraden, straat- en actiecomités en voor versterking van de cliëntenparticipatie. Wat dit laatste betreft zouden wij graag van het college willen vernemen, hoe het zover is kunnen komen, dat zowel het Platform van Uitkeringsgerechtigden als de Gehandicaptenraad volgens berichten in de krant in bestuurlijke problemen zijn geraakt .

Een ander punt waar wij wat over willen opmerken en dat ook in het accountants-rapport wordt vermeld, is het feit dat Hengelo behoort tot de overgrote meerderheid van gemeentes die nog altijd geen integriteitscode heeft ingevoerd. Uit de beantwoording van de voorzitter in de commissie is ons gebleken, dat onlangs een modelcode van de VNG is binnengekomen en dat er nu vaart gemaakt gaat worden met de invoering daarvan in onze gemeente. Dat mag ook wel na meer dan tien jaar discussie daarover. En steeds weer nieuwe voorbeelden bevestigen nog altijd de noodzaak van een dergelijke integriteitscode, niet alleen voor bestuurders, maar ook voor ambtenaren als onderdeel van de arbeidsovereenkomst. In dit verband willen wij pleiten voor de invoering van een meldpunt voor integriteitsaangelegenheden. Daarvoor zal het dan wel nodig zijn dat de zwijgplicht voor ambtenaren wordt opgeheven en er alleen toetsing achteraf plaatsvindt. In ieder geval dient er een vorm van rechtsbescherming te komen voor diegenen die integriteitsaangelegenheden willen melden, dat wil zeggen: een regeling die zogenaamde klokkenluiders voldoende bescherming biedt om ook daadwerkelijk aan de bel te kunnen trekken

Met instemming vernamen we, dat er in het kader van wijkveiligheid in overleg met bewoners gewerkt zal worden aan wijkveiligheidsplannen. Reeds eerder hebben wij gepleit voor de instelling van een speciaal milieu-alarmnummer waar bewoners aan de bel kunnen trekken, als zij zaken zien die niet door de beugel kunnen of die een gevaar kunnen vormen voor de omgeving. Actieve betrokkenheid van bewoners is op dit punt van het grootste belang evenals goede informatie over risicovolle activiteiten.

Met betrekking tot de Netwerkstad zijn ook wij akkoord gegaan met deze vorm van samenwerking in de regio, maar dan wel als tijdelijke regeling, want wij blijven tegen de ontwikkeling van een vierde bestuurslaag die niet democratisch is gelegitimeerd. Onze voorkeur blijft uitgaan naar regioprovincies als vervanging van de huidige provincies De betrokkenheid van de gemeenteraden bij de besluitvorming in het kader van de netwerkstad is dan ook van het grootste belang. De ervaringen daarmee in het geval van de Regio hebben ons geleerd, dat dit geen vanzelfsprekende zaak is. En ook de besluitvorming rond bijvoorbeeld het Regionaal Bedrijventerrein doen ons het ergste vrezen.

In het beleidsplan wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan het personeelsbeleid. Dat is al een behoorlijke aanzet tot de langverwachte kadernota. Bij de bespreking van het jaarverslag in september hebben wij erop aangedrongen om periodiek op de hoogte te worden gehouden van de concrete aanpak van de meest dringende problemen als werkdruk en ziekteverzuim . Wat is daarover te melden nu we twee maanden verder zijn?

In de commissie is door de voorzitter toegezegd, dat het teruggenomen voorstel tot uitbreiding van de afdeling bouwen voor de noodzakelijk handhaving en controle, als vervanging van een van de onuitstelbare besluiten van afgelopen juni bij het concept beleidsplan, in december in herziene vorm zal terugkomen. Kan nog eens bevestigd worden of dit inderdaad het geval is.

Wat betreft het voorstel tot herhuisvesting van de raadsfracties hebben wij al aangegeven, dat wij de noodzaak daarvan niet inzien. De nood van de PvdA-fractie is inmiddels opgelost. Het pand aan de overkant levert grote problemen op wat betreft de toegankelijkheid. En de huisvesting van het personeel is onlangs nog herzien en zal voor het overige in een totaal plan voor de centrale huisvesting moeten worden bekeken. Daarom gaan wij dan ook niet akkoord met dit voorstel . De 750.000 gulden die daarvoor is uitgetrokken, kan wat ons betreft beter worden besteed aan de nood-zakelijke personele uitbreiding van de muziekschool.

Wanneer kunnen we de voor dit jaar nog aangekondigde ‘nadere visievorming over de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van het middengebied tussen Hengelo en Enschede’ tegemoet zien. Want we zijn zeer benieuwd hoe in deze nadere visie Twekkelo en Driene en de ecologische verbinding daartussen in hun natuurlijke ontwikkeling behouden zullen worden, zoals de raad dat eerder heeft uitgesproken.

Gezien de noodzaak tot verdichting binnen de stad om het groene buitengebied te sparen, willen wij ervoor pleiten om bij de herziening van de bestemmingsplannen daarin een norm voor speelgelegenheid voor kinderen op te nemen, zoals we die wel allang kennen voor het parkeren van auto’s. In het wetsvoorstel dat de SP bij de Tweede Kamer hierover heeft ingediend, wordt voorgesteld 300 m2 per ha als norm te hanteren. Graag vernemen wij de reactie van het college hierop .

Met betrekking tot het Hart van Zuid willen wij een viertal punten opmerken. Gezien de kritiek die er op de eerste presentaties is gekomen, willen wij nog eens wijzen op het grote belang van blijvende aandacht voor betrokkenheid en invloed van bewoners en bewonersorganisaties. De planontwikkeling van het Hart van Zuid zal niet mogen leiden tot minder aandacht en middelen voor wat er in andere wijken nog allemaal moet gebeuren. De planontwikkeling zal ook niet mogen leiden tot onaanvaardbare werkdruk op onze medewerkers. Het ROC dient aan een maximum van 10.000 studenten te worden gehouden om het risico van een hartinfarct te voorkomen.

De herinrichting van de Binnenstad dient niet langer alsmaar extra middelen te blijven opslokken ten koste van de voorzieningen elders in de stad. Het is inmiddels wat ons betreft mooi genoeg geweest.

In hoeverre en voor hoeveel Hengelo Promotie nodig is zal eerst maar eens moeten blijken uit de al zo lang toegezegde nota en de evaluatie van wat er zich de afgelopen jaren op dat gebied allemaal heeft afgespeeld.

De Sociale Werkvoorziening dient in het belang van de mensen die daarop zijn aangewezen in handen van de overheid te blijven. Is het college dat met ons eens? En ook dat reïntegratie alleen op basis van vrijwilligheid en met terugkeergarantie dient te geschieden.

Het Regionaal Indicatie Orgaan doet als afkorting dan wel denken aan vakantie en palmenstranden, maar in werkelijkheid is het met de RIO’s helemaal niet best gesteld. Waren het eerst de zorginstellingen die door gebrek aan geld en personeel duizenden mensen op ellenlange wachtlijsten plaatsten alvorens de noodzakelijk hulp te verlenen Nu dat probleem merendeels lijkt opgelost, zijn het de indicatieorganen die problemen veroorzaken. Ook in onze regio bevestigt de praktijk het landelijk standpunt van de SP dat de RIO’s maar beter kunnen worden opgeheven. In elk geval dienen de huidige problemen eerst te worden opgelost, alvorens ook maar gedacht kan worden aan verdergaande fusies. Kan het college ons hierover nader informeren.

Met de minister van Sociale Zaken zijn door de G21 afspraken gemaakt over extra maatregelen die ertoe moeten leiden, dat mensen in de bijstand sneller aan het werk gaan of maatschappelijk actief worden. Hoe denkt het college in dit kader om te gaan met de terugdringing van het aantal ontheffingen van de arbeidsverplichting van met name alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering met kinderen jonger dan vijf jaar? Is het college met ons van mening dat dit alleen op basis van vrijwilligheid dient te gebeuren en dat de keuzevrijheid om zelf voor de kinderen te kunnen zorgen daarbij voorop dient te staan? Want als de zorg voor en opvoeding van kinderen geen maatschappelijke activiteit meer is in wat voor maatschappij zijn wij dan terecht gekomen

Tenslotte zijn er dan nog de verschillende overschotten Allereerst is dat dan het begrotingsoverschot. Wat dat betreft zijn wij van mening, dat het toch niet valt uit te leggen, dat eerst de OZB in twee achtereenvolgende jaren met 1% wordt verhoogd en mede daardoor vervolgens een overschot op de begroting ontstaat. De conclusie van onze kant is dan ook, dat de verhoging van de OZB nu niet nodig is en derhalve ook niet gewenst. Een eventuele verhoging van de OZB kan dan zonodig worden betrokken bij de uitwerking van het nieuwe collegeprogramma van komend voorjaar.

Dan is er de meevaller van het extra rekeningoverschot. Het college heeft voor de bestemming daarvan een aantal sympathieke voorstellen gedaan. Maar voor ons is deze meevaller nou juist de gelegenheid bij uitstek om de mensen met een uitkering daarvan te laten profiteren. Iedereen die een baan heeft ontvangt tegen het eind van het jaar altijd wat extra’s van de baas in welke vorm dan ook. Bovendien is december altijd al extra dure maand vanwege de verschillende feestdagen. Voor mensen in de bijstand tikt dat dubbel aan. Wel extra kosten, maar geen extra geld. Tijdens elke Sociale Conferentie kwam het punt van een extra uitkering aan het eind van het jaar dan ook steeds weer naar voren als een van de meest gewenste zaken. Daarom stellen wij voor om 300.000 gulden van het extra rekeningoverschot te bestemmen voor een eindejaarsuitkering van 100 gulden voor mensen met een bijstandsuitkering of met een vergelijkbaar inkomen.

U bent hier