h

Actie: Herstel van schoolartsenzorg - reactie op het noodscenario Jeugdgezondheidszorg van de GGD Regio Twente

8 februari 2001

Actie: Herstel van schoolartsenzorg - reactie op het noodscenario Jeugdgezondheidszorg van de GGD Regio Twente

Help, de (school)dokter verzuipt!
Een reactie op het noodscenario Jeugdgezondheidszorg van de GGD Regio Twente

SP Hengelo
februari 2001

Inhoud

1. Inleiding
2. De schoolarts in Hengelo
2.1 De positie van de Jeugdgezondheidszorg in zijn algemeen
2.2 De uitvoering van de JGZ door de GGD
2.3 De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de GGD
2.4 Het noodscenario van de GGD
3. De reactie op het noodscenario
3.1 Onze reactie op het noodscenario van de GGD
3.2 De reacties van betrokkenen
4 Conclusies en aanbevelingen

1. Inleiding

Op 14 december 2000 informeert de directeur van de GGD Regio Twente middels een brief aan de directies van de scholen in het Basisonderwijs, Voortgezet Onderwijs en het speciaal Onderwijs over het door de GGD Twente afgekondigde noodscenario ten aanzien van de Jeugdgezondheidszorg. Het noodscenario houdt in, dat in 2001 niet meer standaard bij alle kinderen in groep 2 van de Basisschool en de tweede klas van het Voortgezet onderwijs een preventief onderzoek door de schoolarts plaatsvindt. Slechts het onderzoek in groep 6 blijft gehandhaafd. De bewuste brief is als bijlage 1 aan dit rapport toegevoegd.

Gesteld wordt dat het noodscenario in het leven is geroepen wegens personeelstekort onder jeugdartsen, dat naar verwachting nog wel een aantal jaren zal voortduren. Vooralsnog wijst alles erop dat deze situatie dan ook niet van tijdelijke aard zal zijn. Reden waarom de SP afdeling Hengelo alle scholen in Hengelo die te maken hebben met de Jeugdgezondheidszorg heeft benaderd met het verzoek te reageren op het besluit van de GGD en de petitie te ondertekenen die pleit voor het terugbrengen van de schoolartszorg op het oude niveau. Ook is met name gevraagd het besluit van de GGD onder de aandacht te brengen van de ouders, zodat zij ook een reactie kunnen geven. Door Tweede Kamerlid Agnes Kant van de SP zijn op 18 januari 2001 over deze kwestie schriftelijke vragen gesteld aan de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (zie bijlage 2).

In dit rapport wordt in het kort ingegaan op de huidige positie van de Jeugdgezondheidszorg in het algemeen en de wijze waarop de GGD Twente daar in Hengelo invulling aan geeft. Vervolgens wordt uiteengezet wat de gevolgen zijn van het afgekondigde noodscenario en wordt een korte samenvatting gegeven van de reacties van schooldirecteuren, ouders en andere betrokkenen. We besluiten met een aantal conclusies en aanbevelingen.

SP Afdeling Hengelo,

Mariska ten Heuw
Vincent Mulder

De schoolarts in Hengelo

2.1 De positie van de Jeugdgezondheidszorg in zijn algemeen

In Nederland bestaat een netwerk van preventieve jeugdgezondheidszorg (verder JGZ) om de gezondheid van de jeugd te bevorderen en te beschermen. Twee instanties zijn belast met de uitvoering van JGZ: de zorg voor 0-4 jarigen wordt onder de verantwoordelijkheid van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) uitgevoerd door de Thuiszorginstellingen (Consul- tatiebureaus) en de zorg voor 4-19 jarigen is neergelegd bij de GGD-en. De Thuiszorginstelingen (voorheen Kruisverenigingen) ontstonden aan het begin van de twintigste eeuw om de hoge ziekte en sterfte bij jonge kinderen te bestrijden en groeide uit tot een netwerk van 1400 consultatiebureaus voor zuigelingen en peuters. De GGD ontstond bij de invoering van de leerplicht in 1902 als schoolgezondheidszorg. Het periodieke onderzoek van jeugdigen, vanaf de leeftijd waarop men onder de Leerplichtwet viel tot aan de volwassenheid, was het belangrijkste middel tot het bevorderen en beschermen van hun gezondheid. Tot aan de dag van vandaag opereren Thuiszorginstellingen en GGD-en samen op het terrein van de JGZ.

In februari 2000 heeft het kabinet een nota naar de Kamer gestuurd met daarin de visie van de regering op de JGZ in Nederland. Belangrijkste punten uit die nota zijn, dat er een basispakket voor de JGZ wordt vastgesteld en dat dit wettelijk wordt verankerd in de Wet Collectieve preventie volksgezondheid. De knip die er thans nog bestaat tussen enerzijds de zorg voor 0-4 jarigen en 4-9 jarigen anderzijds wordt daarin opgeheven. De gemeenten krijgen de regie in handen waar het gaat om de JGZ en moeten afstemming tot stand brengen tussen de diverse uitvoerende organisaties, zoals de GGD-en, de Thuiszorginstellingen, welzijnsinstellingen en het onderwijs. Het zijn ook de gemeenten die de financiën voor de JGZ in handen krijgen en derhalve de opdrachtgever van de instellingen zullen worden. De bedoeling is dat het nieuwe beleid met daarin de regiefunctie voor de gemeenten op 1 januari 2002 ingaat.

2.2 De uitvoering van de JGZ door de GGD

Eén van de belangrijkste taken van de GGD op het terrein van de JGZ is het verrichten van preventieve periodieke onderzoeken. Het reguliere beleid van de GGD Regio Twente is dat kinderen in de leeftijd van 4-19 jaar drie keer worden uitgenodigd voor een periodiek preventief geneeskundig onderzoek. Deze onderzoeken vinden thans plaats in groep 2 en 6 van de Basisschool en de tweede klas van het Voortgezet onderwijs.

Daarbij moeten we wel aantekenen, dat een aantal jaren geleden ook de kinderen in groep 4 nog werden uitgenodigd voor een preventief onderzoek. Dit onderzoek wordt thans dus al niet meer uitgevoerd. De praktijk van de periodieke onderzoeken wordt door de ouders als goed ervaren. Vaak blijken er door de schoolarts zaken te worden opgemerkt, die door de ouders zelf nog niet zijn geconstateerd. Een ouder meldt:
Door de schoolarts werd bemerkt, dat onze zoon met zijn ene oor aanzienlijk minder hoorde dan met zijn andere. Zelf hadden we dat niet in die mate onderkent en dachten we dat hij gewoon moeite had zich te concentreren, terwijl hij eigenlijk bepaalde zaken gewoon niet goed meekreeg. Met het gehoorapparaatje dat hij nu draagt, gaat het al heel veel beter.

Een belangrijke pijler van de JGZ is gelegen in de periodieke onderzoeken. Immers juist het directe contact van de jeugdarts met kind en ouders, brengt de jeugdarts in een unieke positie achterliggende problemen te signaleren. Een jeugdarts zegt hierover:
De somatische (lichamelijke) kant is óók belangrijk, maar het is een ingang. Hoe het thuis, op school en in de buurt gaat is zeker zo belangrijk. Als ik alleen maar in de oortjes heb gekeken en niet heb gezien dat het kind depressief is, heb ik het niet goed gedaan

Door deskundigen wordt de JGZ aangewezen als onmisbare opsporingsinstantie voor psycho- sociale moeilijkheden (sexuele) mishandeling, depressie en suïcidale tendensen. Door verschui- vingen naar deze psychosociale problematiek hebben een aantal GGD-en hun accenten verlegd naar voorlichtingsprogramma's die in de plaats worden gesteld van de periodieke onderzoeken, terwijl ze eigenlijk aanvullend zouden moeten werken.

2.3 De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de GGD

De GGD Twente is één van de diensten van de Regio Twente. De Regio Twente is een op basis van de gemeenschappelijke regeling Regio Twente in het leven geroepen samenwerkingsorgaan tussen de Twentse gemeenten. De Regio Twente en dus ook de GGD wordt gefinancierd door de gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling. Het Algemeen Bestuur van de Regio Twente wordt gevormd door de Regioraad waar iedere gemeente met een gewogen stem op grond van haar inwonertal middels een aangewezen Regioraadslid in vertegenwoordigd is. Uit het Algemeen bestuur wordt een Dagelijks Bestuur gekozen, dat belast is met de uitvoering van de Regionale taken.

De gemeente Hengelo levert zowel een lid van het dagelijks bestuur aan de Regio Twente, de heer Huitink, en een algemeen bestuurslid, de heer Nijhof. Via de vertegenwoordigers van de gemeente Hengelo in de beide bestuursorganen van de Regio Twente heeft de gemeente Hengelo invloed op het beleid van de Regio en daarmee dus ook op het beleid van de GGD. Als zodanig is het JGZ beleid voor de jeugd van 4-19 jaar ook een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

2.4 Het noodscenario van de GGD

Zoals in de inleiding al verwoord meldt de GGD op 14 december 2000 aan de betrokken directies van de scholen in Twente, dat vanwege vacatures voor jeugdartsen er een noodscenario is ontwikkeld, waarin kinderen in de leeftijd van 4-19 jaar niet meer drie keer, maar nog slechts één keer (in groep 6) allemaal een periodiek preventief onderzoek krijgen. Daarnaast meldt de GGD, dat ze zich met name gaan concentreren op de zogenaamde risicogroepen.

3 De reactie op het noodscenario

3.1 Onze reactie op het noodscenario van de GGD

De SP afdeling Hengelo heeft zeer ontstemd kennis genomen van het besluit van de GGD. Elk kind heeft recht op een goede gezondheidszorg, dat staat in artikel 24 van het Verdrag inzake de rechten van het Kind. Uit een rapportage van LVT komt naar voren dat de zorg voor de zuigelingen en peuters thans uitstekend functioneert onder verantwoordelijkheid van de Consultatiebureaus en dat de zorg voor 4-19 jarigen al vaak op verschillende punten tekortschiet. In plaats van dat deze zorg wordt verbeterd, vindt een verdere afbraak hiervan plaats.

De waarde van het periodieke geneeskundige onderzoek is bewezen: door ouders, artsen en deskundigen wordt het belang ervan aangeven. Dit onderdeel van de JGZ kan en mag niet teruggebracht worden tot één enkel onderzoek als de kinderen tien jaar zijn. Dit betekent namelijk, dat na het laatste onderzoek bij het Consultatiebureau op vierjarige leeftijd kinderen eerst zes jaar later weer door een jeugdarts worden gezien en onderzocht.

Daarbij komt, dat het ons inziens juist voor het "opsporen" van kinderen met zogenaamde psycho- sociale problematiek onontbeerlijk is dat een jeugdarts de kinderen samen met hun ouders moet zien. Als dat niet gebeurt zullen veel van deze risicokinderen worden gemist. Ook is het niet juist een deel van het signaleren van bepaalde problemen expliciet bij de leerkrachten te leggen.

Thans wordt in de brief van de GGD nog gesproken over een noodscenario, dat gelet op het voortdurende tekort aan jeugdartsen de reguliere praktijk dreigt te worden. Daarbij moeten we niet vergeten dat dus waarschijnlijk in 2002 de gemeenten de regie over de jeugdzorg in handen krijgen. Thans al teruggaan naar minder frequente periodieke onderzoeken, maakt het voor de gemeente erg eenvoudig om genoegen te nemen met een minder pakket jeugdgezondheidszorg. Door de gemeenteraad moet straks immers een investering in de preventieve jeugdgezondheidszorg worden afgewogen tegen politiek interessantere zaken. Daarbij verschuift de GGD de problematiek nu wel erg makkelijk naar het moment waarop het basispakket JGZ verplicht gesteld wordt en waar de gemeente vorm en inhoud aan moet geven.

3.2 De reacties van betrokkenen

Aan alle betrokken directies van de Hengelose scholen is een brief, fax of e-mail (zie bijlage 3) gestuurd met daarin de vraag of de scholen de brief van de GGD hebben ontvangen en wat hun reactie daarop is (geweest). Bijgesloten was een lijst waarop men middels een handtekening duidelijk kon maken, dat de schoolartszorg teruggebracht moet worden op het oude niveau. Ook is gevraagd de petitie voor ouders ter ondertekening neer te leggen, zodat ook zij over deze zaak geïnformeerd werden. Vervolgens zijn alle mensen die een fax of een e-mail hebben gekregen nagebeld met de vraag wat zij van de kwestie vinden. Alle scholen bleken de brief, fax of e-mail ontvangen te hebben en ze wisten allemaal waar het over ging.

De scholen aangesloten bij de Dr. Schaepmanstichting bleken ook zelf al het initiatief te hebben genomen om via hun Stichtingsbestuur een brief naar de Regio Twente te sturen over deze situatie. Voor andere scholen was het bericht van de SP een aanmoediging om ook hun ongenoegen te laten blijken. Veel scholen hebben de petitie dan ook voor personeel en de ouders ter ondertekening aangeboden.

In de gesprekken die werden gevoerd kwamen ook andere zaken aan de orde. Zo noemde een directeur het verminderen van de periodieke controles door de schoolarts het zoveelste voorbeeld van afbraak van preventieve zorg voor jonge kinderen. Hij gaf daarvoor het verdwijnen van de schooltandarts, het afschaffen van het wekelijkse fluorspoelen en het niet meer kunnen schoolzwemmen als voorbeelden.

Op 19 januari 2001 is de bewuste brief, fax of e-mail naar de scholen verstuurd met daarin de oproep binnen een week hierop te reageren. Er is bewust gekozen voor een korte periode (nl. 1 week) om te reageren. Enerzijds om snel te pijlen hoe directies, leerkrachten en ouders over deze zaak denken en anderzijds zo snel mogelijk deze zaak op de politieke agenda te krijgen. Veel scholen gaven dan ook aan, dat ze doorgaan met het verzamelen van handtekeningen en het informeren van de ouders en de kwestie uitgebreid (zullen) bespreken in hun teamoverleg..

Hieronder volgt een korte weergave van de resultaten van de korte actie op de scholen:

  • Op de Hengelose Schoolvereniging werden 74 handtekeningen ingezameld onder ouders en leerkrachten.
  • Twintig handtekeningen werden ingestuurd door het team van de OBS Drienermarke.
  • De Anninksschool besteedt ruime aandacht aan het onderwerp in de Nieuwsbrief aan de ouders.
  • Door de Meent wordt nog volop aktie gevoerd, de handtekeningen worden apart naar het gemeente bestuur verstuurd.
  • De Bron gaat zelf een brief over deze kwestie naar de ouders versturen.
  • De scholen die samen de Piramide vormen hebben zelf een brief aan de verantwoordelijke wethouder gestuurd en bovendien zo'n 100 handtekeningen verzameld (brief aan de wethouder als bijlage 4 toegevoegd).
  • Door de verschillende vestigingen van het Voortgezet Onderwijs in Hengelo werden 50 handtekeningen teruggestuurd.
  • 't Heem verklaart zich solidair met de aktie en beraadt zich binnenkort in de MR over dit punt. De directeur betoont zich uitermate bezorgd over het door de GGD gevoerde beleid.
  • Tijdens een tentoonstelling op 't Schöppert laten veel ouders zien dat zij de schoolartszorg weer op het oude niveau teruggebracht willen zien. Zestig mensen tekenen de petitie.
  • Zowel de Vöckerschool als de directie van de Titus Brandsmaschool hebben in een brief hun verontrusting over de schoolartszorg aan de gemeente geuit.
  • De Annie M.G. Schmidtschool verklaart dat er een brief namens de 120 kinderen en de 20 leerkrachten zal worden verstuurd naar de wethouder.
  • De Breemarsschool meldde dat vanwege de fusieperikelen nog niks was ondernomen, maar dat er zeker vanuit de MR een brief verstuurd wordt waarin de zorg over deze zaak wordt uitgesproken.
  • Een aantal katholieke scholen (o.a. Don Bosco en Paus Joannes) sluit zich aan bij de gezamenlijke reactie van de directie van de Schaepmanstichting.
  • Het onderwijs aan zieke leerlingen de IJsselgroep verzamelt ruim 30 handtekeningen.
  • De Vereniging voor Christelijk Primair Onderwijs tenslotte stuurt een steunbetuiging mede namens 11 christelijke scholen in Twente. De steunbetuiging luidt: "Wij zijn van mening dat medisch onderzoek van leerlingen op meerder momenten door schoolartsen van de GGD tot de basis hoort van de jeugdgezondheidszorg, die kan leiden tot een vroegtijdige herkenning van lichamelijke afwijkingen. Wij verzoeken daarom de "politiek in Twente" nadrukkelijk de basisvoorziening te garanderen".

De steunbetuiging is als bijlage 5 toegevoegd.

In totaal zijn er in een week tijd zo'n 500 handtekeningen bij de scholen verzameld, zijn veel MR's, directies en besturen zelf in aktie gekomen door de verantwoordelijke politici aan te schrijven en is er aandacht besteed aan he onderwerp in de media.

4 Conclusies en aanbevelingen

1. De periodieke onderzoeken door de schoolarts zijn een zeer nuttig en onmisbaar instrument om in een vroegtijdig stadium medische afwijkingen bij kinderen op te sporen en problemen te herkennen. Het verleggen van het moment waarop het eerste reguliere periodieke onderzoek plaatsvindt naar een leeftijd van tien jaar is daarvoor veel te laat. De concentratie op risicokinderen op grond van signalen van ouders en leerkrachten zal tot gevolg hebben dat teveel risicokinderen worden gemist. Alle kinderen hebben recht op de beste gezondheidszorg.
Er zal dan ook alles op alles gezet moeten worden om de schoolartszorg terug te brengen op het oude niveau.

2. De GGD wijt de totstandkoming van het noodscenario aan het niet kunnen opvullen van vacatures. Onduidelijk is nog hoe groot de inzet van de GGD is geweest om personeel te werven. De GGD ontvangt nog wel budget van de gemeenten, ondanks een ingreep in hun programma voor jeugdzorg. Dit geeft wellicht mogelijkheden de periodieke onderzoeken op een andere wijze in te vullen.
Er dient zo spoedig mogelijk onderzocht te worden of met de thans resterende financiële ruimte er bijvoorbeeld tijdelijk - vooruitlopend op de totstandkoming van het basispakket Jeugdgezondheidszorg - hulp kan worden geboden door de Thuiszorginstellingen (consultatiebureauartsen). Deze kunnen dan wellicht de onderzoeken van de jongste kinderen (groep 2) voor hun rekening nemen.
Extra arbeidskrachten die nodig zijn in verband met de gevolgen van de ramp in Enschede dienen in overleg met de Rijksoverheid te worden opgelost, maar mogen niet worden afgewenteld op de schoolkinderen in de Regio.

3. De totstandkoming van het wettelijke pakket JGZ geeft de gemeenten een regierol in de taken en de uitvoering van de jeugdgezondheidzorg. Dit noopt des te meer de GGD ertoe aan te zetten zo snel mogelijk te voorzien in de ontstane vacatures, zodat straks door de gemeente niet bij voorbaat de mogelijkheid om de schoolarts in het JGZ programma op te nemen kan worden geschrapt. Maar ook voor andere aspecten van een goede uitvoering van een JGZ programma zijn goede artsen hard nodig.
Bij de GGD moet aangedrongen worden op het zich blijven inzetten voor het aantrekken van JGZ artsen. Zodra in de vacature(s) is voorzien dient het noodscenario te worden bijgesteld en dienen de periodieke onderzoeken zo snel mogelijk weer te worden hervat en de ontstane achterstand te worden ingelopen.

Laten we de schooldokter redden voordat hij verzuipt!

U bent hier